Einstein Dali wassen beelden
Interview
02 augustus, 2023

Een beeld van de kunstenaar-onderzoeker op scherp

 

Zoals er een publiek beeld bestaat van wetenschappers, zo heerst er ook een van kunstenaars. Maar een consistent beeld van kunstenaars die als wetenschappers te werk gaan, lijkt nog ver zoek. Toch zijn kunstenaar-onderzoekers sinds de Bologna-akkoorden wat zichtbaarder geworden binnen de internationale universitaire context. Aan de hand van de eigen praktijk werken zij aan artistiek onderzoek in de vorm van een doctoraat in de kunsten of nemen ze deel aan onderzoeksprojecten geleid door andere kunstenaar-onderzoekers of wetenschappers. Het artistiek onderzoek behelst vele disciplines, van muziek tot beeldende kunsten en design, en is dus zeker niet onder een noemer te vangen. Maar wat is de gemene deler?

Danswetenschapper Annelies Van Assche en artistiek onderzoeker Kurt Bertels leggen vier kunstenaars enkele stellingen voor om het publieke beeld van de onderzoekende kunstenaar in de academische context op scherp te stellen. Hoewel de populatie van onderzoekende kunstenaars in Vlaanderen zeer internationaal is, kozen ze ervoor om kennis te maken met enkele kunstenaars van eigen bodem, werkzaam in uiteenlopende disciplines. Met deze bijdrage willen ze dus een meervoudig beeld schetsen. Klaas Devos werkt als choreograaf en onderzoeker momenteel aan een artistiek en praktijkgericht doctoraat in de dans (Koninklijk Conservatorium Antwerpen en de UAntwerpen). Jasmijn Lootens bevraagt als hybride kunstenaar de positie van de uitvoerende cellist in haar doctoraat in de kunsten aan LUCA School of Arts (KU Leuven) en docARTES (Orpheus Instituut in Gent). Lodewijk Heylen, lid van de Jonge Academie, is multidisciplinair kunstenaar en onderzoeker met een doctoraat in de beeldende kunsten op zak (PXL-MAD School of Arts, UHasselt en KULeuven). Visueel kunstenaar Saddie Choua, tenslotte, werkt aan een doctoraat in de Kunsten aan het RITCS (VUB).

Stelling 1: ‘Het academiseringsproces betekent voor kunstacademies helemaal niet dat zij wetenschappelijker’ moeten worden; het betekent daarentegen dat zij nog artistieker moeten worden’, aldus cultuurfilosoof Dieter Lesage. Jullie werken als kunstenaars (ook) in een academische context. Waarom? Strookt Lesages visie met jullie ervaring?

Jasmijn: De kunstenaar-onderzoeker heeft een bijzondere positie: hun activiteit vindt plaats zowel binnen de artistieke wereld als op academisch niveau. Voor mij creëert dit een unieke mogelijkheid om een directe link te maken tussen onderzoek en maatschappij. Zo ontstaat de mogelijkheid om het onderzoek expliciet te maken voor een publiek dat nauwelijks toegang vindt tot academische artikels maar wel aanwezig is op concerten of expo’s. 

Lodewijk: De profilering van een artistiek proces, het creatieproces, als een onderzoek zoals in de logica van een wetenschappelijk onderzoek, komt naar mijn gevoel enkel voort vanuit een legitimiteitsvraag: wetenschappelijk onderzoek draagt bij aan de creatie en accumulatie van kennis, dus als kunstenaars aan onderzoek doen, dragen ze ook bij aan het grotere goed. Dit leidt echter tot een pseudowetenschappelijk discours in een academisch midden dat met de nodige verwarring gepaard gaat. Zaken zoals herhaalbaarheid of empirisme zijn vaak niet van toepassing op de kunsten, en elke poging om ze toch te doen gelden, legt slechts het individualisme van het kunstenaarschap bloot. Onderzoek in de kunsten geeft ons de drive om vooruit te werken, en niet enkel achteruit te kijken; om conventies in vraag te stellen, zonder ze noodzakelijk af te breken; om te streven naar vernieuwing, maar niet enkel op het nieuwe (novelty) uit te zijn.  In die zin werpt artistiek onderzoek een kritische blik op wat ‘het onderzoeken’ precies inhoudt, en doet zo de kennisvergaringsprincipes van de academische wereld danig wankelen.

Saddie video

Saddie: Het overkomt me wel vaker dat niet de academische wereld, maar de kunsten het net moeilijk hebben om mijn autonomie als kunstenaar te erkennen. Voor hen zit er te veel reflectie in mijn werk en ‘is het dan nog wel kunst?’ De kunsten zien overigens niet zozeer mijn master in de sociologie, maar veeleer mijn origine. Voor de grap heb ik vroeger al eens in een bio geschreven dat ik sociologe ben van origine. Ik was het beu dat iedereen altijd om een origine vroeg. Tegelijk wilde ik ook laten weten dat er vaak op zo’n ‘sociologische’ manier naar mij gekeken worden, wat belet dat er naar mijn kunst gekeken wordt en dat de keuzes die ik daarvoor maak artistieke - en geen sociologische -  keuzes zijn. Ik gebruik autobiografische elementen om dicht op de huid van de maker, mezelf, te blijven zitten.

Stelling 2: In 2020 verscheen de ‘Vienna declaration on Artistic Research’ waarin gepleit wordt voor de volledige erkenning van het brede scala aan outputs van artistiek onderzoek op nationaal en internationaal niveau. Welke vorm neemt die artistieke output bij jullie zoal aan en hoe ervaren jullie die erkenning waarvan sprake?

Lodewijk Heylen

Lodewijk: Mijn doctoraatsonderzoek verscheen volledig in geschreven vorm. En hoewel het een practice-based research was, presenteerde ik geen artistiek werk in de traditionele zin van dat woord. Ik beschouw het literair werk als artistiek, gezien het afwijkt van de wetenschappelijke verwachtingen van de schriftelijke vastlegging van onderzoek - het bevat vaak persoonlijke anekdotes, maakt veronderstellingen die gestoeld zijn op ervaringen en interpreteert citaten van anderen op een ruime manier. Maar een belangrijke reden waarom ik het schreef, was voornamelijk om mee te dingen naar erkenning binnen een academisch geïnspireerd milieu, binnen de niche van artistiek onderzoek. Tekst staat zwart op wit, en het stelt de kunstenaar in staat een vorm van wetenschappelijke legitimiteit op te bouwen gezien het voldoet aan het format van peer-reviewable research.

Kurt: Is dat misschien omdat taal nog steeds de meest courante en minst ambigue vorm van communicatie is om over dat onderzoek in reflectievorm te communiceren? 

Lodewijk: Het is deze pseudowetenschappelijke neiging die vaak krampachtig terugkeert bij onderzoekers in de kunsten, zeker indien ze een duurzame loopbaan binnen de academische wereld ambiëren. Ze denken te moeten voldoen (of worden soms zelfs gebonden) aan een vorm die niet de hunne is, en kunnen zich hieraan slechts gedeeltelijk aanpassen. Het is een poging om de waarde van artistiek onderzoek om te wisselen naar een traditionele, herkenbare munt. Vanuit persoonlijke ervaring kan ik zeggen dat de strijd om legitimiteit steeds present is, zowel binnen onderzoek als binnen de kunstwereld tout court.

Saddie: Vanuit academische hoek krijg ik soms vragen naar mijn discursieve output. Eigen aan mijn werk is dat de reflectie niet enkel vervat zit in mijn artistieke werk maar daar ook de kern van is. Vragen naar de methode van reflectie zijn dan ook niet makkelijk te beantwoorden, gezien die reflectie deel uitmaakt van mijn artistieke creaties die ook het resultaat zijn van mijn onderzoek. Mijn artistiek onderzoek gaat over een mogelijke, verbeelde werkelijkheid die vorm wordt gegeven net vanuit een persoonlijke invalshoek die echter ook altijd verbonden is met het collectieve verhaal. In mijn onderzoek staat dus mijn eigen subjectieve positie centraal, als vrouw, en ook als persoon met een migratieachtergrond en probeer ik aan een aantal (verwachtings)patronen te ontsnappen. 

Kurt: Hoe deel je de resultaten van dat onderzoek dan precies met anderen, zoals je peers, een breed publiek, of jouw studenten? 

Saddie: Uiteraard denk ik na over welk medium daarvoor het meest geschikt is. In eerste instantie zijn dat mijn artistieke creaties en die zijn heel uiteenlopend, van films, fictie en documentaire, installatie met en zonder film, meer beeldend werk, performance tot wandelingen. Maar ik beperk me niet tot artistieke output. Ik geef inkijk in mijn artistiek onderzoek via artikelen, lezingen, masterclasses en colleges aan studenten, deelnames aan academische conferenties, onderzoeksdagen en atelierbezoeken. Laat ons ook niet vergeten dat een academisch geschreven gedeelte evenmin los staat van subjectiviteit.
 

Klaas Devos

Stelling 3: Jullie werk(t)en aan een doctoraat in de kunsten. Dat is een specifieke vorm van onderzoek dat vertrekt vanuit de artistieke praktijk. In welke mate herkennen jullie je in het bestaande beeld van de onderzoeker of wetenschapper? 

Saddie: Ik vind dat eigenlijk wel moeilijk. Hoe ik te werk ga, is erg onderzoekend, brengt kennis voort (denk ik) en probeert iets te veranderen in de toekomst. Maar ben daarom een wetenschapper? Ik denk niet dat er een publiek beeld bestaat van de kunstenaar als wetenschapper.

Klaas: Hoewel ik exacte wetenschappen integreer in mijn artistiek onderzoek, bestaat er volgens mij geen (publiek) beeld van de danswetenschapper. Er bestaat wel een vage verbeelding van ‘de danser als onderzoeker’. Dit komt onder meer door de academische discipline Dance Studies, een interdisciplinair studiegebied dat vaak aanleunt bij de artistieke praktijk, maar ook vanuit de noodzaak van de danser om maatschappelijk vertrouwen, begrip, en steun te creëren voor onderzoeksactiviteiten. Ik spiegel mezelf aan dit publieke beeld van de dans-onderzoeker op vrij intieme moment waarop ik me afvraag voor wie ik onderzoek en hoe ver ik mijn artistieke intuïtie hierbij mag/kan volgen. Ik stel mezelf dan ook liever de vraag of ik voldoening krijg van dit beeld, in plaats van te mijmeren of ik er al dan niet aan voldoe.

Jasmijn Lootens

Annelies: Ik denk dat we vooral de ‘onderzoeker in de kunsten’ niet mogen verwarren met de ‘onderzoeker over de kunsten’. Er leeft volgens mij over beiden maar een vaag beeld en het onderscheid ertussen is niet erg afgelijnd. Ik dans of choreografeer bijvoorbeeld zelf niet, maar ik werk wel nauw samen met het dansveld. Als danswetenschapper zie ik mezelf dus niet als artistiek onderzoeker, maar wel als onderzoeker over die kunst- en werkvorm. In de Angelsaksische context zijn danswetenschappers dan weer wél ook in de praktijk met belichaamd onderzoek bezig. 

Jasmijn: Vanuit mijn ervaring zijn er heel veel verschillende perspectieven waarop de kunstenaar als wetenschapper beschouwd kan worden. De manier waarop ik mezelf in die diversiteit het meest gespiegeld zie, zit vooral in de combinatie van enerzijds een conceptueel onderzoek en anderzijds het verrassende of onvoorspelbare aspect van mijn artistiek onderzoek. Ik kan me in die zin heel erg vinden in bovenstaande antwoorden. Vanuit het intuïtieve artistieke werk dat erg onderzoekend van aard is, ontstaat nieuwe kennis, en tracht het in de toekomst verandering te creëren. Ik hoop alvast dat dit tot de kern mag behoren van het publieke beeld van de onderzoekende kunstenaar.

Meer lezen

De standpunten en vragen vervat in dit artikel komen uit D. Lesage, “Tegen het supplement. Enkele beschouwingen over artistiek onderzoek”, in:  FORUM+, 24:1 (2017), p. 4-11; N. Baeyens, “Kunst als taal. Een antwoord op Lesages ‘Tegen het Supplement’”, in:  FORUM+, 25:1 (2017), p. 58-59; P. Gielen, Pascal; N. Wynants, “In Quest of the Humanities (Again). What We Can Learn from Research in the Arts”, in: Documenta, 35:1 (2017), p. 159-186; Vienna Declaration on Artistic Research (26 Juni 2020). Je kan kennis maken met lopende artistiek onderzoek in de Vlaamse context via FORUM+, waarvan gratis exemplaren te vinden zijn op de kunsthogescholen.