Guernica - wandtapijt in de Verenigde Naties, New York
Statement
09 april, 2024

Statement - stop de massale schending van de mensenrechten nú en vrijwaar het recht op onderwijs, onderzoek en academische vrijheid in het huidige conflict in Gaza

De massale schendingen van mensenrechten en het internationaal recht in Palestina en Israël veroorzaken onaanvaardbaar menselijk leed. Als Jonge Academici zijn we verbijsterd over het failliet van de internationale respons op de vernietiging van de Gazastrook door de Israëlische regering en het Israëlische leger. De aanhoudende straffeloosheid en het gebrek aan politieke wil om de schendingen van het internationaal recht te stoppen, bedreigen niet alleen op grote schaal Palestijnse mensenlevens en infrastructuur, maar destabiliseren ook de regio. De verdediging van de mensenrechten is voor de Jonge Academie een absolute topprioriteit. In dit statement uiten we daarom onze solidariteit met Palestijnse en Israëlische slachtoffers in het algemeen, en met mensenrechtenactivisten, wetenschappers, kunstenaars, onderzoekers en onderwijzers in het bijzonder.

Ten eerste willen we benadrukken dat respect voor en naleving van internationaal recht centraal moeten staan in politieke en academische debatten over Palestina en Israël. Israël kan zijn schendingen van het Internationaal Humanitair Recht (IHR) niet rechtvaardigen op grond van de misdaden van Hamas. Vice versa kunnen Palestijnse gewapende groeperingen Israëls bezetting en misdaden niet aanvoeren om de regels van het IHR naast zich neer te leggen. Gezien de omvang van Israëls schendingen van het IHR, onderschrijven we de analyse van juristen die wijst op het risico van de misdaad van genocide in Gaza. Ook menen we dat Israël als bezettende macht, ook in de Gazastrook, de grootste verantwoordelijkheid draagt voor het aanhoudende conflict en de daarmee gepaard gaande grove mensenrechtenschendingen.

Ten tweede voelen we de noodzaak om de aanvallen tegen kenniswerkers en de 'educide'  die zich in Gaza voltrekt aan de kaak te stellen. Met hun bombardementscampagne op Gaza viseren Israëls politieke en militaire leiders burgers en meer in het bijzonder 1) kenniswerkers zoals artsen, medici, hulpverleners, journalisten, schrijvers en academici; en 2) cultureel erfgoed en religieuze plaatsen, onderwijs- en gezondheidsinfrastructuur. Als academici zijn we ontzet over de gevolgen van de Israëlische aanvallen voor universiteiten, hun personeel en studenten. Israëlische aanvallen brachten tot nu toe al schade toe aan de zes universiteiten in Gaza. Als gevolg van de vernietigingen, de stroom- en internetstoringen en tekorten aan basismiddelen, is het onderwijs sinds oktober opgeschort. De inrichting van onderwijs – een basisrecht – is momenteel onmogelijk en dit zal op de middellange termijn zo blijven.

Ten derde benadrukken we het belang van het verdedigen van academische gemeenschappen die onder vuur liggen en het handhaven van academische vrijheid. Academici moeten de ruimte krijgen om scherpe analyses te maken, zonder geconfronteerd te worden met de beschuldiging van vooringenomenheid of de dreiging van cancelling zoals onder meer in het geval is in Duitsland, waar de ruimte voor een genuanceerd discours in zorgwekkend snel tempo krimpt. Uitspraken over de ernst van de situatie en veroordelingen van de schending van mensenrechten in dit conflict kunnen in geen geval doorgaan als vormen van antisemitisme. Universele referentiepunten en waarden vervagen in de huidige situatie waarin Israëlische leiders en militairen Palestijnse burgers massaal blootstellen aan vernietiging en critici de mond worden gesnoerd. In deze context erkennen we onze plicht om een omgeving te creëren die bevorderlijk is voor debat en solidariteit. We kunnen niet aan de zijlijn blijven staan onder het voorwendsel van neutraliteit.

Daarom onderschrijven we de eisen van de open brief aan de VLIR. We geloven dat de VLIR en onze Vlaamse universiteiten wel degelijk een verschil kunnen maken in het bevorderen van het respect voor mensenrechten en het uitdragen van solidariteit, met name door samenwerkingen met Israëlische universiteiten kritisch onder de loep te nemen, en door het belang van respect voor mensenrechten te blijven vooropstellen in onze eigen onderwijs- en onderzoekspraktijk.

In lijn met de open brief aan de VLIR roepen we de Vlaamse universiteiten dan ook op om de bescherming van de mensenrechten tot hun topprioriteiten te rekenen en een gedragen beleid te ontwikkelen op centraal niveau, waarbij

(1) de doelbewuste vernietiging van Palestijnse onderwijsinstellingen en de voortdurende discriminatie van Palestijnse studenten en collega’s duidelijk en uitdrukkelijk veroordeeld wordt;

(2) er door de universiteiten extra financiële middelen worden vrijgemaakt voor de opvang en bescherming van Palestijnse collega’s en studenten;

(3) een meer kritische blik wordt geworpen op verdere samenwerking met Israëlische kennisinstellingen en andere publieke en private partners zolang de vernietiging van het Palestijnse onderwijssysteem voortduurt. De bestaande mensenrechtentoets is hierbij een cruciale tool, maar er moet vermeden worden dat dergelijke beslissingen tot technocratische procedures van kleine comités verworden. Een gedragen en centraal beleid is urgent nodig;

4) er binnen of buiten de VLIR een interuniversitaire werkgroep rond de kwestie van ‘educide’ wordt opgericht die een grondiger onderzoek kan uitvoeren naar de omvang van de huidige vernietiging van het onderwijssysteem in Palestina. We ijveren ervoor dat good practices hierbij systematisch worden gedeeld tussen universiteiten over hoe zij met de huidige situatie omgaan.